Bij een mozaïekpuzzel moet je door logisch nadenken bepalen of de vakjes van het diagram wel of niet ingekleurd moeten worden. Met behulp van de gegeven nummers is het mogelijk het diagram in te vullen en zo een tekening te laten ontstaan. De titel boven iedere puzzel verwijst indirect of cryptisch naar het te vinden plaatje.

Figuur 1
De cijfers in het diagram geven aan hoeveel direct aanliggende vakjes inclusief het genummerde vakje gekleurd moeten worden. In een diagram heeft ieder vakje met een cijfer drie, vijf of acht aangrenzende hokjes. Het vormt daarmee dus een blok van vier (in een hoek), zes (aan een rand) of negen vakjes. In het voorbeeld kan het blok rond de 9 linksboven helemaal ingekleurd worden.

Figuur 2
De 0 midden boven geeft aan: geen kleur: dus dat vakje en de vijf omringende vakjes blijven leeg. Je kan dat aangeven met een kruisje of een ander teken.

Figuur 3
Als er vakjes worden gekleurd of leeg blijven, geeft dat nieuwe informatie over andere vakjes. In het voorbeeld kunt u zien dat de 5 links op de tweede regel drie gekleurde buren heeft en voor de overige twee in te kleuren vakjes er maar een oplossing is: het vakje met 4 en het lege er rechts naast. Hiermee is die 4 gelijk voorzien en blijven de drie onderburen dus leeg. Zo kan je stapsgewijs de hele puzzel oplossen.

Figuur 4
Logisch doordenkend – gokken is niet nodig – ontstaat zo een plaatje, in dit geval Mickey Mouse.